Ondertstaande text is overgenomen van Pagina 44 t/m 56  uit het boek Kunst in Schuilkerders van H.P Baard. Baard was ten tijde van de oorlog en kort daarna de conservator van de in de bunker opgeslagen kunstwerken en heeft daar ook gewoond. Later werd hij directeur van het Frans Hals Museum in Haarlem.

 

Inmiddels vroegen de in de duindepots achtergebleven kunstschatten nog om onderkomen in veiliger zone. Door de Duitschers werd ons daartoe de keuze overgelaten in de streek boven de IJssellinie. Met Steenwijk als toezicht-centrum werden daarop een oude school en het Dorpshuis te Frederiksoord in Drente alsmede het gymnastieklokaal van het gesticht , . De Voorzienigheid • ' en het Parochiehuis van de R.K. kerk te Gelderingen, in de provincie Overijssel, als tijdelijke depots uitgekozen. Op 17 April 1942 ging wederom, maar nu een aanmerkelijk langere kunstkaravaan in den vorm van tien tapissières per specialen trein naar het noorden nieuwe schuilkelder zou worden gebouwd. De keus viel op een geschikt punt in het bosch nabij Paaslo in de Gemeente Steenwijkerwold op ongeveer 4 km afstand van de tijdelijke depots in Gelderingen. Op 26 Mei 1942 werd de eerste spade in den grond gezet en reeds 15 September d.a.v. kon het Straatje van Vermeer als eerste gast in de bergplaats worden ondergebracht. Op dat moment was het gewapend -betondak reeds een halven meter dik, zoodat het nog onvoltooide gebouw een veiliger onderkomen bood dan de provisorische depots.

 

De Rijksschuilkelder onder Paaslo groeide tot een imposant bouwwerk, hetgeen ingewijden aanleiding gaf, over het „Paaslopantheon " te spreken. Tot deze imposante allure droeg vooral de omstandigheid bij, dat het abri geheel bovengronds geprojecteerd moest worden in tegenstelling tot de andere bergplaatsen, die, onder zand of mergel verborgen, feitelijk alleen maar een intérieur hebben. De geheel bovengrondsche bouw eischte uiteraard een véél zwaardere constructie, die ettelijke tonnen materiaal verslond. Het mag een wonder heeten, dat het noodige ijzer en het materiaal voor het beton disponibel waren op een tijdstip, dat dit allerwegen door de bouwers van de vesting Europa werd gevorderd. Het spreekt vanzelf, dat de clandestiene medewerking van vele goede vaderlanders zulks mogelijk heeft gemaakt. Aan de bergplaats werd een ronde vorm gegeven met een kegelvormig dak, die het effect van een treffer kleiner maakt, terwijl met de beschikbare hoeveelheid materiaal aldus de grootste soliditeit kon worden bereikt. De met baksteen bekleede gewapend-betonmuur is 4,5 meter dik; het gewapend-betondak bereikt in den top zelfs een dikte van 9 meter. Aan weerszijden van de ruimte tusschen de twee 17 cm dikke kluisdeuren bevinden zich, in den betonwand uitgespaard, de cabines voor de luchtinstallaties, die vol-automatisch werken. Een beton schermwand van vier meter dikte rondom den ingang bood de noodzakelijke beveiliging tegen bominslag vóór de toegangen tot de kluis. Tegen dezen schermwand sluit een voorbouw aan, waarin de vertrekken voor het personeel en de marechaussees, een dieselruimte en een hoogspanningsruimte. In de dieselruimte bevindt zich een installatie, waarmede electriciteit kan worden opgewekt voor het geval de stroomtoevoer langs den gebruikelijken weg zou zijn uitgeschakeld. 

Voor de schilderijenrekken, 120 in getal, werd het Maastrichtsche systeem op spillen toegepast. Inclusief de kleine schilderijen, in manden en kisten verpakt, heeft deze bergplaats aan onoeveer 3000 schilderijen bomvrij onderdak verschaft. De stellages voor de kisten en manden werden vervaardigd van betonijzer en waren uitneembaar. Daar de langste, opgerolde doeken, waaronder Pienemans „Waterloo ' ' en Jordaens ' „Verheerlijking van Frederik Hendrik' ' uit de Oranjezaal van het Huis ten Bosch, niet in den schermwand konden draaien, was hierin een speciale tunnel uitgespaard, waardoor zij horizontaal den toegangscorridor konden worden binnengedragen en in de hoogte worden bevestigd.
Voor den bouw werden verwerkt: 7000 m 3 beton, '2,5 millioen kg cement en 750.000 kg wapeningsstaal. Deze laatste hoeveelheid zou, aaneengelascht, reiken van Steenwijk naar Parijs. Het totale gewicht van den kolos wordt op circa 20 millioen kg geschat. Teneinde het groote, ononderbroken muurvlak rondom bergplaats en schermwand niet doodsch te doen zijn, werd gebruik gemaakt van afgekeurde straatklinkers, die een levendig aspect geven door ongelijkheid en grilligen vorm. Het massieve dak wordt afgedekt door speciaal hiervoor gebakken ,.monnikken- en nonnenpannen ' die in kleur zéér harmonieeren met den steen en die het ietwat Ravenneske aanschijn van het bouwsel accentueeren. Het intérieur, geheel wit geschilderd en door daglichtlampen verlicht, is onderverdeeld in rez-de-chaussée, met de vereischte hoogte voor de groote schuttersstukken, en een lagere bovenverdieping. De middellijn van het interieur van de bergplaats bedraagt 15 m.

Aan de zuidzijde van het gebouw werd het bestaande moeras uitgediept tot een vijver, die bijdraagt tot de verfraaiing Van het geheel en tevens als nuttig waterreservoir kan dienen in geval van boschbrand.

Een groot majolica-tableau, in den muur tegenover den toegangsweg ingevoegd, vertoont het Nederlandsche wapen, waarbij twee zéér verbeten leeuwen als tenanten fungeeren Heï fiere 

„Je Maintiendrai" vormt de basis van dit „waarborg-stempel' ' dat als het ware de politieke betrouwbaarheid van de inwonende meesters bevestigde.

Het Latijnsche opschrift, bij den ingang van het gebouw in den muur aangebracht, zal het nageslacht met de navolgende woorden herinneren aan zijn oorspronkelijke bestemming :

ANNO DOMINI MCMXLII EGREGIIS ARTIS PATRIAE MONUMENTIS INGENTIBUS BELLI PERICULIS

DEO JUVANTE ERIPIENDIS FIRMISSIMUM HOC REFUGIUM AEDIFICANDUM CURAVIT POPULUS BATAVUS


Het was een groot voordeel, dat door het gebruik van snel verhardend beton geen al te hoog vochtigheidsgehalte te vreezen was, hetgeen de snelle ingebruikneming van de bergplaats mogelijk maakte. In tegenstelling tot de andere kluizen, waar wij in den beginne met vocht te kampen hadden, was de atmosfeer in Paaslo zelfs te droog, zoodat het vereischte vochtgehalte door uitgestorte emmers water op peil gehouden moest worden. In snel tempo volgden de transporten elkaar op, zoodat reeds eind October de depots weer aan hun oorspronkelijke bestemming konden worden teruggegeven met uitzondering van het Parochiehuis te Gelderingen, dat bleef gehandhaafd en eerst den oorlog, op 23 Augustus 1945, werd geliquideerd. Ter verdeeling van de risico 's, hoe miniem die ook waren, dank zij de hechte betonkelders, werden nog enkele schilderijen en kisten uit Maastricht naar Paaslo vervoerd. Bovendien werden hieraan eenige belangrijke particuliere collecties toegevoegd, alsmede bezittingen van de Gemeentemusea in Amsterdam en Den Haag, de gemeenten Kampen, Maastricht, Enkhuizen en Veere, het Rijksmuseum Twenthe, het Koninklijk Penningkabinet te Den Haag, een aantal kisten met archivalia uit diverse provincies, preciosa van de Portugeesch Israëlietische Gemeente te Amsterdam en de gebrandschilderde glazen uit de Oostzijderkerk te Zaandam. In Juli '44 werd aan de hier in veiligheid gebrachte schilderijen van H.M. de Koningin Hare unieke miniaturen-verzameling toegevoegd. Daar het Rijksmuseum door den bunkerbouw op het voormalige ijsclubterrein in steeds onveiliger wordende zone lag, werden de kostbaarste bouwfragmenten, waaronder het befaamde tympaan van Egmond, de betimmeringen, alsmede het doxaal van -Helvoirt over de Rijksbergplaats en het Parochiehuis verdeeld.


De ontwijding van het Paaslo-pantheon hadden we ons trouwens reeds moeten laten welgevallen door het bezoek van den ,.Leider' ' van het Nederlandsche volk, Anton Mussert, in 't voorjaar van 1944. Het was een zielige vertooning, den kleinen man de parade langs onze oude meesters te zien afnemen, waarbij hij van tijd tot tijd een boos gezichtje trok, om imposant te lijken. Het begeleidende gezelschap bewierookte hem middelerwijl zéér en sprak hem eer
Van Duitsche bezoeken bleven we in het Noorden nagenoeg verschoond, zoodat de oude meesters volkomen rust genoten in hun „splendid isolation ' ' . De gebeurtenissen aan het Russische front en later de landing in Normandië vroegen blijkbaar te veel aandacht van het Herrenvolk, dan dat er gelegenheid overbleef voor pleiziertrips naar de bergplaatsen. zooals die naar Zandvoort en Heemskerk hadden plaats gevonden. Hachelijk alleen was het bezoek van een S. D. -hoofdman, die op 4 November '44 de toegangswegen tot het gebouw met mitrailleurs liet afzetten en mij sommeerde, toegang tot de kluis te verleenen, teneinde er zich van te vergewissen, dat zich daarin geen , .saboteurs ' ' schuil hielden. Niettegenstaande de bergplaatsen tegen onoewenschte bezoeken werden beveiligd door een schriftelijke verklaring van de Duitsche autoriteiten. die het „betreten des Schutzkellers ' ' slechts toestond aan .,dienstlich mit der Aufsicht betrauten Personen kostte het mij veel overredingskracht, de ongure elementen buiten te houden en het Paaslo-pantheon niet door hen te laten ontwijden. Typeerend voor de mentaliteit dezer arrogante heeren was de vraag v66r het heengaan : .,Gibt's vielleicht auch Genever im Keller?' ' waarop ik slechts met een meewarig „Leider nur Kulturschâtze' ' kon antwoorden.

[1] ) In het jaar onzes Heeren 1942 heeft het Nederlandsche volk deze zeer sterke schuilplaats laten bouwen, om met Gods hulp de uitgelezen vaderlandsche kunstmonumenten aan de zéér groote gevaren van den oorlog te onttrekken.